, Bai/Groninger Museum, 2010 Gebonden, beige linnen hardcover met witte opdruk, 12.7x20.6 cm., 200x250mm, 128 pp., geillustreerd in z/w, nederlandstalige editie. ISBN 9789085864820.
Deze bloemlezing met gedichten van Ovidius, Dante, Shelley, Keats en Tennyson verschijnt naar aanleiding van de tentoonstelling "J.W. Waterhouse (1849-1917). Betoverd door vrouwen" in het Groninger Museum. Het idee voor deze bundel ontstond vanuit de gedachte dat de literatuur in de negentiende-eeuwse kunst een belangrijke plaats inneemt als inspiratiebron voor kunstenaars van verschillende disciplines. De Britse schilder John William Waterhouse is hiervan een bijzonder en belangrijk voorbeeld. Hij baseerde de voorstellingen van zijn schilderijen veelvuldig op literatuur uit de Klassieke Oudheid en de romantische Engelse literatuuur, maar veroorloofde zich daarin ook veel vrijheid zonder de inhoud van de mythen en gedichten aan te tasten. Hierin stond hij niet alleen. Vele kunstenaars gingen hem voor wanneer we kijken naar de inspiratie die uitging van de geschriften van Ovidius en Dante Alighieri. Wat betreft de romantische Britse literatuur kon Waterhouse zich herkennen in schilders van de Engelse Pre-Raphaelite Brotherhood die hem voorgingen en zich onder meer lieten leiden door de gedichten van Shelley, Keats en Tennyson.