BE, Fonds Mercator/ Mercatorfonds, 2010 Hardback, 290x240mm, 208 pages , Dutch (NL) edition ISBN 9789061539605.
De Franse Revolutie (1789) leidde niet enkel tot het verdwijnen van de adellijke titels maar ze betekende ook het einde van de grote traditie van de Franse juweelkunst. De externe tekenen van rijkdom symboliseerden de monarchie, het hof en de aristocratische status en maakten op geen enkele manier deel uit van de revolutionaire idealen. Enkel al het bezitten van juwelen kon iemand naar de guillotine brengen. Onder het Directoire bleef soberheid de regel. Er ontstond een mode van militaire decoraties, ringen, broches en ijzeren armbanden, versierd met patriottische slogans en portretten van de helden van de revolutie. Onder het bewind van Napoleon (1799-1814) bloeide de sierkunst weer op en juwelen werden opnieuw aan het hof geintroduceerd. Napoleon had een zwak voor juwelen. Grote juweelhuizen zoals Nitot beleefden toen hun glorietijd. Juwelen en kleding hadden verschillende doelstellingen. Het waren politieke en diplomatieke instrumenten om vriend en vijand aan het keizerrijk te hechten, maar ze deden ook dienst als propaganda voor de grandeur van het keizerrijk en symboliseerden de macht van de keizer. Onder Napoleon kwam de empirestijl volop tot bloei. Toch is 'Napoleonstijl' niet volledig hetzelfde als 'empirestijl'. De kennis van de empirestijl maakt niettemin een beter begrip mogelijk van een hele reeks juwelen en hun zichtbare en/of symbolische betekenis.