Antwerpen, Vereniging der Antwerpse Bibliofielen, 2000-2001 softcover, originele uitgeversomslag met flappen, 16.2x24.8 cm., 387 pages, Tekst NL.
Jaarboek van de vereniging der Antwerpse Bibliofielen. Met facsimile veilingcatalogus bibliotheek Albert Rubens feb. 1658 Ruim een halve eeuw geleden begon de bibliograaf Prosper Arents aan de realisatie van zijn vermetel plan om de bibliotheek van Pieter Pauwel Rubens virtueel te reconstrueren. In 1961 publiceerde hij in Noordgouw een bondig maar nog steeds lezenswaardig verslag over de stand, op dat ogenblik, van zijn werkzaamheden onder de titel De bibliotheek van Pieter Pauwel Rubens. Toen hij in 1984 op hoge leeftijd overleed, had hij vele honderden titels achterhaald, onderzocht en bibliografisch beschreven. Persklaar kon men zijn notities echter allerminst noemen, iets wat hij overigens zelf goed besefte. In 1994 slaagden Alfons Thijs en Ludo Simons erin onderzoeksgelden van de Universiteit Antwerpen / UFSIA ter beschikking te krijgen om Arents' gegevens electronisch te laten verwerken. Lia Baudouin, classica van vorming, die deze moeilijke en omvangrijke taak op zich nam, beperkte zich niet tot het invoeren van de titels, maar heeft ook bijkomende exemplaren opgespoord, Arents' bibliografische verwijzingen nagekeken en aangevuld en de uitgegeven correspondentie van P.P. Rubens opnieuw gescreend inzake lectuurgegevens. Een informele werkgroep, bestaande uit Arnout Balis, Frans Baudouin, Jacques de Bie, Pierre Delsaerdt, Marcus de Schepper, Ludo Simons en Alfons Thijs, begeleidde L. Baudouin bij haar ?monnikenwerk?. Na het verstrijken van het mandaat van de onderzoekster bleef toch nog heel wat werk te verrichten om het geheel persklaar te maken. Elly Cockx-Indestege, Jacques de Bie, Marcus de Schepper en Alfons Thijs behartigden deze laatste productiefase. Anna E.C. Simoni was zo vriendelijk voor Engelse samenvattingen te zorgen. De redactie achtte het nuttig dat Alfons Thijs, via bio-bibliografische gegevens over Prosper Arents, de cultuurhistorische context schetste waarin deze ?poging tot reconstructie van de Rubensbibliotheek? tot stand gekomen is. Zij prijst zich gelukkig dat Frans Baudouin, met zijn grondige kennis van Rubens en diens wereld, bereid was in een verkennende studie te peilen naar de inhoudelijke verscheidenheid en de functionele betekenis van deze kunstenaars- n geleerdenbibliotheek. De titelbeschrijvingen vormen uiteraard de hoofdbrok van de publicatie. Hierbij dient onderstreept dat noch Prosper Arents noch de bewerkers van zijn notities alle beschrijvingen met het boek in de hand konden controleren. In een minderheid van de gevallen moesten zij zich verlaten op bibliografische informatie uit bibliotheekcatalogi, bibliografie n en andere referentiewerken, soms op door bibliotheekverantwoordelijken schriftelijk verstrekte inlichtingen. Bij de aanduiding van bewaarplaatsen van de aangehaalde edities is niet naar volledigheid gestreefd. Enkel die exemplaren zijn vermeld welke door Arents of de bewerkers bij het onderzoek betrokken werden. Zoals uit de bijdrage van Frans Baudouin nog zal blijken, zijn de titels gegroepeerd in een aantal afdelingen, zelf geordend op basis van de toenemende mate van onzekerheid over de vraag of P.P. Rubens van het geciteerde werk wel degelijk een exemplaar in zijn bibliotheek had. In vele gevallen is op basis van het bronnenmateriaal niet uit te maken welke editie van een bepaald werk P.P. Rubens exact bezat. In zulke omstandigheden heeft Prosper Arents, in de regel, voor de (ten aanzien van de bron) meest recente uitgave geopteerd. De gebruiker van het corpus weze er zich dus steeds van bewust dat P.P. Rubens in werkelijkheid eventueel een andere, met name oudere editie van het betrokken werk kan bezeten hebben. Slechts van drie titels uit Rubens' bibliotheek is een exemplaar bekend dat zeker ooit eigendom was van de meester, waar namelijk een handgeschreven opdracht aan P.P. Rubens in voorkomt. Rubens verwierf zijn boekenbezit deels via aankopen bij de Officina Plantiniana. Slechts een deel van de desbetreffende archiefgegevens is door Max Rooses in zijn Petrus-Paulus Rubens en Balthasar Moretus gepubliceerd. Prosper Arents heeft de boekhouding van Moretus er opnieuw op nageslagen. Uit diezelfde journalen transcribeerde Prosper Arents ook de vermeldingen van: 1o een 70-tal boeken in 1628-1633 aangekocht door P.P. Rubens voor rekening van zijn zoon Albert, en 2o een 115 boeken aangekocht door Albert Rubens zelf (althans tot 1640). Elk van die werken heeft Arents tevens, naar best vermogen, ge dentificeerd. We hopen dit materiaal n van de volgende jaren te publiceren. scripties van Max Rooses nagekeken, waar nodig gecorrigeerd en aangevuld en vervolgens alle aldus gevonden titels naar best vermogen ge dentificeerd en er exemplaren van opgespoord. Identificatie was vaak niet gemakkelijk, daar de bibliograaf vaststelde dat in de journalen vermelde formaten, vooral bij kleine boekjes, ?meer naar het uitzicht van het boek dan naar het vouwen van het blad? verwezen.